OPDRACHT >> 1. Lees: “De Toonschaal”

DE TOONSCHAAL

De Toonschaal – een essentieel middel voor elk aspect van het leven waarbij je met je medemens te maken hebt – is een schaal die de opeenvolgende emotionele tonen laat zien die iemand kan ervaren. Met toon wordt de huidige of chronische emotionele staat van een persoon bedoeld. Emoties als angst, kwaadheid, verdriet, enthousiasme en andere die mensen ervaren, worden op deze gradiëntenschaal getoond.

Als deze schaal op vaardige wijze wordt gebruikt, stelt het iemand in staat om menselijk gedrag in al zijn vormen te voorspellen en te begrijpen.

De Toonschaal brengt de neerwaartse spiraal van leven in kaart, die van volledige bezieling en besef, via halve bezieling en half besef, omlaag loopt naar de dood.

Deze Toonschaal, die ontstaan is door verschillende berekeningen over de levensenergie, door observaties en door proefneming, geeft de niveaus van gedrag aan, waarlangs leven zich in een neerwaartse beweging begeeft.

Alle mensen hebben deze diverse niveaus gemeen.

Als iemand bijna dood is, kan men zeggen dat hij chronisch in apathie zit. En hij gedraagt zich ten opzichte van andere dingen op een bepaalde manier. Dit is 0.1 op de tabel van de Toonschaal.

Als iemand chronisch verdrietig is vanwege zijn verliezen, zit hij in verdriet. En hij gedraagt zich ten opzichte van vele dingen op een bepaalde manier. Dit is 0.5 op de tabel.

Als iemand nog niet zo laag zit als verdriet, maar beseft dat hem verliezen boven het hoofd hangen of als hij chronisch op dit niveau vastzit door vroegere verliezen, kan men zeggen dat hij in angst zit. Dit is in de buurt van 1.1 op de tabel.

Iemand die vecht tegen dreigende verliezen, zit in kwaadheid en hij vertoont nog andere gedragskenmerken. Dit is het niveau van 1.5.

Iemand die alleen het vermoeden heeft dat hij een verlies kan lijden of die op dit niveau is vast komen te zitten, is haatdragend. Van hem kan men zeggen dat hij in antagonisme zit. Dit is 2.0 op de tabel.

Boven antagonisme is het met iemand niet zo goed gesteld dat hij enthousiast is, en is hij er niet zo slecht aan toe dat hij haatdragend is. Bepaalde doelen zijn buiten zijn bereik gekomen en hij kan niet direct andere vinden. Van hem kan men zeggen dat hij in verveling zit of op 2.5 op de tabel van de Toonschaal.

Op 3.0 op de schaal heeft iemand een conservatieve, voorzichtige houding ten opzichte van het leven, maar hij bereikt zijn doelen.

Op 4.0 is iemand enthousiast, gelukkig en levenslustig.

Maar heel weinig mensen zitten van nature op 4.0. Een goed gemiddelde zit waarschijnlijk rond 2.8.

Je hebt deze tabel al eerder in werking gezien. Heb je ooit een kind gezien dat, laten we zeggen, een dubbeltje probeerde te krijgen? Eerst is het opgewekt. Het wil gewoon een dubbeltje. Als hem dat wordt geweigerd, legt het kind vervolgens uit waarom hij het wil hebben. Als hij er niet in slaagt om het te krijgen en hij het niet echt wilde, raakt hij verveeld en gaat hij weg. Maar als hij het wel echt wil hebben, gaat hij zich vijandig opstellen. Daarna wordt het kind kwaad. Als hij daarmee geen succes heeft, komt hij vervolgens wellicht met een leugen naar voren waarom hij het wil hebben. Als dat niet werkt, wordt hij verdrietig Dit is het niveau van ontkenning.

Een kind dat door gevaar wordt bedreigd, zakt ook op de tabel. Eerst dringt het nog niet tot het kind door dat het gevaar naar hem of haar is gericht en is hij nog heel opgewekt. Dan begint het gevaar, laten we zeggen een hond, het kind te naderen. Het kind ziet het gevaar maar gelooft nog niet dat het op hem is gericht en gaat door met wat hij aan het doen was. Maar zijn speelgoed “verveelt” hem op dat moment. Hij is een beetje bang en onzeker. De hond komt vervolgens dichterbij. Het kind “voelt er wrok tegen” of toont zich antagonistisch. De hond komt nóg dichterbij. Het kind wordt kwaad en probeert de hond te kwetsen. De hond komt nog steeds dichterbij en is nog dreigender. Het kind wordt bang. Het kind toont nu zijn angst en het huilt. Als de hond hem nog steeds bedreigt, gaat het kind wellicht in apathie en wacht hij gewoon tot hij wordt gebeten.

Naarmate voorwerpen, dieren of mensen die het voortbestaan ondersteunen, voor het individu onbereikbaar worden, brengen ze hem omlaag op de Toonschaal.

Naarmate voorwerpen, dieren of mensen die het voortbestaan bedreigen voor het individu naderbij komen, brengen ze hem op de Toonschaal omlaag.

Deze tabel heeft een chronisch en een acuut aspect. Iemand kan langs de Toonschaal omlaag worden gedreven, zich tien minuten lang op een laag niveau bevinden en daarna weer omhooggaan. Of hij kan omlaag worden gedreven, tien jaar lang op een laag niveau blijven zitten en nooit meer omhooggaan.

Een mens die te veel verliezen en te veel pijn heeft geleden, neigt gefixeerd te raken op een lager niveau van de schaal en blijft daar met slechts wat lichte schommelingen op zitten. Zijn gedrag zal dan in het algemeen de kenmerken vertonen van dat niveau van de Toonschaal.

Zoals een moment van verdriet op niveau 0.5 kan veroorzaken dat een kind korte tijd het gedrag vertoont dat tot het niveau van verdriet behoort, zo kan vastzitten op het niveau 0.5 er de oorzaak van zijn dat een individu zich ten opzichte van de meeste dingen in het leven overeenkomstig dat 0.5-niveau gedraagt.

Er bestaat zowel gedrag dat zich tijdelijk voordoet alsook gefixeerd gedrag.

een schaal van gesteldheden, uitgezet van nul tot oneindig. Het woord gradiënt is bedoeld om geleidelijke verminderingen of toenames van die gesteldheden aan te geven. Het verschil tussen één punt op een gradiëntenschaal en een ander punt zou zo verschillend of zo omvangrijk kunnen zijn als het gehele bereik van de schaal zelf, of het zou zo nietig kunnen zijn als nodig is om het meest minieme onderscheid te kunnen vaststellen.

langdurig, van een ziekte of toestand die langere tijd voortduurt.

(van ziekten, aandoeningen) plotseling opkomend, met een snel verloop en hevige verschijnselen.